top of page
  • Yannice De Bruyn

Wat een bevalling gemeen heeft met een doctoraatsverdediging

Iets meer dan een jaar geleden stond ik in een donker, eerder triest zaaltje van de VUB voor een handvol publiek en vijf juryleden. Uit te leggen wat ik de afgelopen zes jaar met mijn leven had gedaan. Het was, ondanks de setting, een feestelijk moment. De bekroning van lang en hard werken, een vaak moeilijke periode waarin ik geregeld mezelf was tegengekomen. Nu ik dit zo neerpen schiet het me te binnen dat het doctoreren, dus alles voorafgaand aan de verdediging, veel wegheeft een kind opvoeden: de groeipijnen, het traag expertise opbouwen, de zelftwijfel.


Maar in de aanloop naar de geboorte van mijn tweede kind (het doctoraat niet meegeteld), komt het me voor dat die verdediging zelf verdacht veel weg heeft van een bevalling. Het einde van het ene traject, het begin van het andere. Beide zijn momenten van waarheid, overgangsriten waar vaak met een zekere angst naar wordt toegeleefd. Er is een voor en er is een na, maar het moment zelf is onvoorspelbaar. Je kan het niet op voorhand controleren noch nadien redigeren. Je moet vertrouwen op je voorbereiding en je toekomstige zelf. Een ding is zeker: je moet erdoor.


Als iemand met imposter’s syndrome en angst om negatief beoordeeld te worden mag het duidelijk zijn dat die verdediging me heel wat nachtjes slaap heeft gekost. Wat me uiteindelijk door die ‘our greatest fears lie in anticipation’ fase heen heeft geholpen is een kwestie van perspectief. Ik deed twee dingen. Ten eerste nam ik me voor om van mijn verdediging te genieten. Dit was mijn moment suprême, een unieke kans om mijn werk en bevindingen van de afgelopen jaren te presenteren. Een herinnering voor het leven.


Ten tweede beschouwde ik mezelf als onderdeel van een groter geheel. Mijn doctoraat behoorde niet enkel mij toe, maar was deel van een groepsinspanning tussen mezelf, een tweede doctorandus en vier proffen. Meer nog, het werk dat ik had verricht droeg bij aan de wetenschap, als voedingsbron voor toekomstig onderzoek. Deze twee ideeën zorgden ervoor dat ik die verdediging doorkwam met mijn mentale gezondheid intact.


Laat ik duidelijk zijn. Een bevalling is iets heel anders dan een verdediging. Het laatste wat ik nu wil is in de schijnwerpers staan. Een kind op de wereld zetten is een diepe tocht naar binnen. Het is ook even helemaal weg uit je hoofd. Letterlijk dan: op fysiologisch vlak is de neocortex (het rationele brein) tijdens de bevalling veel minder actief dan het limbische systeem (verantwoordelijk voor gevoel en intuïtie).


Toch is ook hier perspectief van cruciaal belang, en pas ik dezelfde twee trucs toe. Opnieuw stel ik me de vraag: hoe zal ik kunnen genieten van mijn bevalling? Dat klinkt zo contradictorisch in een cultuur die bevallen als iets inherent pijnlijks en gevaarlijks benadert. Iets waar je slachtoffer van bent. Maar kan het helpen om er op een andere manier naar te kijken? Wat als je jouw bevalling bekijkt als iets wat vóór jou is, eerder dan tegen jou? Wat als je erop vertrouwt dat je lichaam haar kracht wel zal vinden?


Als ik het heb over genieten denk ik niet per se aan extase. Een orgastische bevalling is de droom maar voor de meesten is pijn gewoon deel van de ervaring. Op z’n minst is het hele proces intens te noemen. Maar net die intensiteit maakt het een van de meest echte belevenissen, een kick waarbij je het leven recht in de ogen kijkt. Het is een puur moment, een rauw moment. Een moment waarop alleen het moment bestaat.


Tijdens een fysiologische bevalling worden trouwens grote hoeveelheden aangemaakt van het soort hormonen dat instaat voor bewustzijnsverruiming. Een onnavolgbare natuurlijke high. Geen bungeejumpen of ayahuascatrips, doe mij nog maar eens een bevalling. Zelfs na mijn eerste bevalling, die was ingeleid, voelde ik me achteraf toch even onoverwinnelijk. Als ik dit aankon lukte vanaf nu alles wel.


Ook de tweede truc die ik toepaste bij mijn verdediging werkt nu. De bevalervaring wordt draaglijker als je ze beschouwt in relatie tot een groter geheel. Ten eerste houd ik in gedachten dat wat pijnlijk voelt, de zich samentrekkende spieren van de baarmoeder, een cruciale functie heeft. Eerst zorgt het voor de opening van de cervix om daarna je baby naar buiten te duwen. Elke wee, samentrekking of golf brengt je dus dichter bij je baby. Het perspectief van het doel.


Ten tweede duurt geen enkele bevalling voor altijd. Houd je dit vol gedurende een wee? Houd je dit vol gedurende een dag? Het perspectief van de tijd.


Ten derde ben je niet alleen. Veel moeders beschrijven hoe ze zich tijdens hun bevalling meer dan ooit verbonden voelen met alle vrouwen die gelijktijdig aan het baren zijn over de hele wereld, die hen zijn voorafgegaan en die hen nog zullen volgen. Het perspectief van de schaal.


Tenslotte is een bevalling hét moment om versteld te staan van je eigen kracht. Van het lijf dat het overneemt, zonder dat het gecontroleerd of gemicromanaged moet worden. Ons lichaam is ontworpen om te baren, net zoals onze longen zijn ontworpen om te ademen en ons hart om bloed rond te pompen. Het perspectief van het ontwerp. Dat besef helpt om los te laten en te vertrouwen op het proces. En laat dat vertrouwen nu net de brandstof zijn waarop de hormonale motor van een bevalling draait.


Natuurlijk voel ik nog steeds kriebels in anticipatie. Bevallen is het grote onbekende, telkens helemaal anders en per definitie oncontroleerbaar. Maar een ding is zeker, ik wil het in mijn kracht beleven. Ik zie een geboorte als een kans om te verbinden: met mijn eigen lichaam, mijn intuïtie en zelfvertrouwen, met het leven zelf. Een moment dat zal beïnvloeden hoe ik me voel als moeder en als vrouw. Een moment om te koesteren.

1 Comment


eric_db
Feb 07, 2023

Zeer wijs en mooi neergepend❣️

Like
bottom of page