top of page
  • Yannice De Bruyn

Komt er nog een derde?

De laatste zwangerschap, de laatste keer bevallen, de laatste baby. Het nestje dat we niet meer nodig hebben, de speelboog die hij is ontgroeid, mag dat weg? Mijn lief vindt alvast van wel. Maar zelf heb ik het sinds mijn bevalling moeilijk met al die laatste keren. De hormonen razen nog door mijn lijf terwijl ik borstvoeding geef en dit met kleine oogjes opschrijf. Iets in mij wil dat poortje openhouden. Misschien komt er toch nog een derde. Een klein zieltje om in ons leven te verwelkomen. Een derde kindje waar mijn eerste twee verliefd op kunnen worden. Nog eens dat bijzondere gevoel van zwanger zijn. Nog eens die unieke ervaring van bevallen en zorgen voor een newborn.


Maar de kolom met tegens is zo lang. Een baby is een enorme investering, je geeft alles wat je hebt. En soms is dat meer dan wat je kan missen. De energie die je lijf nodig heeft om een kindje te maken en de moeite die het kost om nadien te herstellen. Zo veel dingen in je leven die op pauze gaan. Het feit dat ik die investering in de eerste plaats zelf draag: mijn lijf, mijn slaap, mijn hormonen, mijn bekkenbodem, mijn mentale gezondheid, mijn me-time (of het gebrek daaraan).


‘Wees maar zwanger in je eigen tijd’

Een van de grootste tegens – naast de angst dat er pre-, peri- of postnataal iets mis zou lopen – is voor mij de ontoereikende omkadering. ‘Je bent zwanger, niet ziek’ hoor je weleens. Daarmee wordt de inspanning die een zwangerschap van je lijf vraagt volledig onder de mat geveegd. Eigenlijk moet je negen maanden lang doen alsof je geen nieuw mensje aan het groeien bent. En een heel nieuw orgaan, en een verdubbeling van je bloedvolume. Geen wonder dat veel moeders al uitgeput zijn voor de bevalling, zeker als ze een zwangerschap en een baan moeten combineren met (een) reeds rondhuppelend(e) kind(eren).


Die bevalling wordt trouwens vergeleken met een marathon qua impact op je lijf, maar je krijgt geen tijd om je erop voor te bereiden. Om ervan te herstellen moet je het in België doen met een schamele drie maanden. Voor veel pasgeboren moeders betekent dat zich in volle herstel naar het werk slepen. Proberen je morsige lijf in het gareel te houden: uitvallende haren in een knot, verband in je broek, een zakdoek in je bh en een andere onder je oksels. Proberen dat rafelige brein in een rechte lijn te doen lopen, zo weinig mogelijk te vergeten en om vooral niet de hele dag op je telefoon door foto’s van je baby zitten scrollen. Het betekent ook leven met de realiteit dat een zorgverlener per acht à negen kindjes in de opvang veel en veel te weinig is.


Als je op eigen houtje zou besluiten om de wetenschap en onze meer voortvarende buurlanden te volgen en langer een stap terug te zetten uit het werkveld dan kost het je. Niet alleen inkomen maar ook pensioen en carrièreopbouw. En dat is op voorwaarde dat je daar bemiddeld genoeg voor bent. Waar onze grootouders toekwamen met een loon is dat voor de meeste mensen al lang niet meer zo.


Goed omringd

Zou ik, als de wettelijke omkadering beter was, de sprong sneller wagen om aan een derde kindje te beginnen? Misschien. Hoewel je dan nog steeds met het gebrek aan sociale omkadering zit. Ouderschap blijft toch vooral een persoonlijk project, een individuele keuze. Waarbij ieder op z’n eigen eilandje zit en velen blijkbaar zelfs niet zouden ingrijpen als andermans kind, zeg maar, met z’n handen in de wc zit: een sappige anekdote die @wilvantien onlangs deelde. Je goed omringen met andere ouders of in de buurt helpt, zoals Lynn Geerinckx bepleit in haar boek Goed omringd. Maar de zorg van dag tot dag blijft vooral bij het kerngezin en wordt hoogstens af en toe gedeeld met bijspringende grootouders.


Een stuk van het meubilair

Dat kerngezin, dat zijn met wat geluk twee mensen die elkaar graag zien, die die liefde willen omzetten in een baby, en die daarmee van geliefden evolueren naar een ander soort van partners. Die niet meer alleen romantisch met elkaar omgaan maar ook als zorgteam. Die hun relatie aanvullen met de relatie die ze er met hun kind(eren) op nahouden. De oorspronkelijke band verandert en verdwijnt vaak, zeker in het prille begin, een beetje naar de achtergrond. Het is moeilijk elkaar niet af en toe uit het oog te verliezen, om tussen alle verantwoordelijkheden door niet te vergeten dat die persoon je partner is en geen stuk van het meubilair. Voeg dat maar toe aan de kostenraming.


Ook de relatie met oudere kinderen verandert, als die er zijn. Je kan gewoon even wat minder aan, er even wat minder voor ze zijn, net terwijl ze je nodig hebben om de schokgolf die de komst van een baby in het gezin teweegbrengt te verwerken, en al hun emoties rond hoe dat hún leven verandert. De relatie met je vrienden verandert. De relatie met jezelf: me-time wordt een felbevochten goed. Kinderen mogen je dan een spiegel voorhouden, je moet wel tijd hebben om erin te kijken.


De band met dat nieuwe mensje gaat even boven alles. Maar de symbiose die jullie in het begin hebben maakt al snel plaats voor een veel complexere relatie die mentaal veel van je vraagt. Of zoals Nathalie De Graeff van @almijnvriendenhebbenkinderen het argument “ik wil een baby” eens onderuithaalde als reden om er zelf een te maken door erop te wijzen dat het wel heel snel voorbij is met de babytijd: “die zijn exact 1 jaar zo’n cute boeleke en dan worden het (terror) kleuters, lagereschoolkinderen en uiteindelijk pubers, wiens voltijdse job het is om rebels en kritisch te zijn (en vooral voor u). Zelf een baby maken is een kortetermijnoplossing.”


Je maakt er een mensje bij, met wie je een relatie ontwikkelt die alles is: wild plezier, innige liefde, speelse vriendschap, maar ook conflict en frustratie. Relaties geven én kosten energie. Ik wil elk kind blijven zien voor wie ze werkelijk zijn, makkelijk is dat niet altijd. En hoe meer kinderen, hoe meer die aandacht verdeeld wordt en hoe minder er overblijft voor andere dingen, zoals jezelf, je lief, je vrienden en je carrière, ook op lange termijn.


En wat dan nog?

Als we alle redenen opsommen om geen kinderen te maken dan kan de staat van de wereld er ook nog wel bij, de zich ontvouwende klimaatcrisis, de ongelijkheid, het geweld en de cultuuroorlog, om maar een paar brandhaarden te noemen. Wil je nog een kind op deze wereld zetten?


Maar de realiteit is dat de keuze voor een kind niet zozeer rationeel is dan wel emotioneel. En hormonaal, we moeten eerlijk zijn. Als puntje bij paaltje komt zou ik bovenstaande argumenten zo overboord gooien en ervoor gaan. Als dat echt is wat we willen dan vinden we wel een weg rond die tegens, al is het dat we onszelf iets wijsmaken (cognitieve dissonantie, weet je wel). Of tenminste, dan betalen we de prijs.


Ondanks alle tegens is een kindje een enorm geschenk, en is mijn leven niet alleen drukker maar vooral ook rijker geworden door mijn twee kleine maatjes. We zullen zien hoe het er over twee jaar voor staat, wanneer ik me weer wat meer mezelf voel. Misschien vind ik de investering dan toch te groot. Of juist niet. In dat geval moet ik alleen mijn lief nog overtuigen.


(Omslagafbeelding: charlesdeluvio)

Comments


bottom of page