top of page
Yannice De Bruyn

Roze is voor iedereen

Het was maar een paar schoenen. En tegelijk was het veel meer dan dat. Ze had ze zorgvuldig uitgekozen: blauw, haar lievelingskleur, met een glimmende Spiderman en lichtjes in de zolen. Uitgelaten was ze toen ze toekwamen, in het rond stampend om telkens opnieuw de lichtjes te laten flikkeren. Tot op een dag, toen het tijd was om naar school te vertrekken, ze ze opeens niet meer wilde aandoen. ‘Wat?!’ zei ik. ‘Je nieuwe schoenen, die je toch zelf koos? En ze zijn nog wel blauw, je lievelingskleur.’ ‘Dat is mijn lievelingskleur niet meer,’ zei ze. ‘Nu is het roze.’

 

Ik wist even niet wat zeggen. Dit kind is nooit een meisje-meisje geweest en volgde altijd vastbesloten haar eigen smaak. Soms was dat roze maar meestal niet. Ze kiest al sinds ze anderhalf is elke dag haar eigen kleren uit en snoezige jurkjes vond ze al snel stom. Nee, geef haar maar broeken. En dino’s, wolven, raceauto’s. Tenminste, tot nu. Want blijkbaar is dat ‘voor jongens’.

 

Bewapend met karton

Een ander moment, niet lang daarvoor. Het was themaweek ‘ridders en jonkvrouwen’ op school en de kindjes mochten kiezen of ze een prinsessenkroon of een ridderhelm wilden knutselen. Vrije keuze. Terwijl de kindjes aan het werk gingen kregen ook de ouders een opdracht, per mail. Of we de kindjes vrijdag verkleed naar school konden sturen, als ridder of als prinses, voor het riddertoernooi. Ook vrije keuze.

 

Ken je kind, dacht ik, en ik begon meteen aan een kartonnen ridderkostuum. Schild, borstplaat, zwaard en helm. Ik was er best mee in m’n sas, en toen ik Maite ophaalde van school vertelde ik haar erover. Maar toen merkte ik, totaal onverwacht, dat ze twijfelde. Ze vond het wel leuk, dat ik iets voor haar maakte, maar als ik haar de keuze had gelaten dan had ze voor prinses gekozen. Ze vertelde over haar opdracht, en dat ze een prinsessenkroon had geknutseld. ‘Oh, echt?’, vroeg ik, ‘niet de ridderhelm?’ En ik dacht: blijkbaar ken ik m’n kind dus toch niet zo goed.

 

Ze wou eerst wel, zei ze. Maar toen had een van de meisjes uit haar klas gezegd dat ridders voor jongens zijn. En toen had ze toch maar voor de prinsessenkroon gekozen. En nu kwam haar moeder af met een zelfgemaakt ridderkostuum en wist ze het niet goed.

 

Uiteindelijk geraakte ze helemaal aan boord bij het maakproces, dat nog de hele week in beslag zou nemen. En toen het eenmaal vrijdag was en ze tot de tanden toe bewapend met karton naar school vertrok zag ze er best trots uit (en ik natuurlijk ook). Maar ze was de enige ‘crossdresser’ van de klas.



Ridder Maite

 

Team jongens en team meisjes

Nu heb ik niets tegen prinsessen, echt niet. Ze zijn betoverend, met hun lange jurken en kostbare juwelen, met hun schoonheid en elegantie. En als je dan kijkt naar een Elsa bijvoorbeeld, voor veel kindjes de prinses bij uitstek, dan zie je ook veel kracht en zelfredzaamheid. Een prinses is echt niet meer alleen het dametje in nood.

 

In het thema ridders en jonkvrouwen wordt een tegenstelling geëxploreerd. De ruwe ridder tegenover de poezelige prinses. Het zijn archetypes waarin elk kind wel iets kan herkennen bij zichzelf. En daar werd ook mee geëxperimenteerd. Op foto’s in de ouderapp zagen we jongens zich verkleden als prinses, en ik weet dat veel kindjes grote fan zijn van o.a. Elsa, meisjes én jongens. Maar bij het maken van een keuze – voor de knutselopdracht, voor het riddertoernooi – viel de genderscheiding genadeloos. Moed en schoonheid zouden niet verdeeld mogen zijn onder team jongens en team meisjes. En als kinderen elkaar afstraffen wanneer iemand de ‘foute’ keuze maakt dan heeft dit thema zijn doel gemist.

 

‘Ik wil geen politie meer worden’

Dat alles gebeurde vorig schooljaar. Fast forward naar de derde kleuterklas. Kleedjes draagt mijn kind nog steeds niet, op een exemplaar na, maar haar lievelingskleuren zijn nu roze en paars, en de Spiderman schoenen hebben we toch maar op zolder gezet voor haar broertje later. In de plaats kwamen paars-met-roze regenboogsneakers.

 

Ik dacht er verder niet over na tot we op een dag, onderweg op de fiets, een paardentrailer van de politie zagen. ‘Kijk, Maite, politiepaarden!’, riep ik. Twee van haar grote liefdes bijeen. ‘En als je dan later politie wordt (zo zeggen vijfjarigen dat, sorry), dan kun je ook politie te paard worden, en da’s toch wel spannend en (…)’. Ik praatte nog even door, tot mijn dochter zei: ‘maar dat wil ik toch niet worden.’

 

‘Ah ok, wat voor politie wil jij graag worden?’ Waarop haar antwoord me opnieuw met stomheid sloeg. ‘Ik wil geen politie meer worden’, zei zij, voor de eerste keer in haar leven. ‘Waaaat? Sinds wanneer? Dat wou je toch altijd?’

 

‘…’

 

‘Ok, wat wil je dan worden?’

‘Ik wil unicorn worden.’

‘Hm. Ok. Ja. Ook tof. Maar … Mh … Ken jij iemand die eenhoorn is?’

‘Nee.’

‘Dus ja. Misschien kan je wel eenhoorn spelen, maar … Seg, en waarom wil je nu opeens geen politie meer worden?’

 

‘…’

 

Is het omdat je denkt dat meisjes geen politie kunnen zijn?’

‘Mjaaah …’

‘Maar allez, Maite! Wat is dat nu? Je weet toch dat er super veel vrouwen bij de politie zijn.’

‘Echt waar?’

 

Meisjes zijn sterk!

Uiteraard stak ik een hele tirade af over hoe meisjes alles kunnen wat jongens kunnen, en dat ze zich door niemand moet laten vertellen wat ze wel of niet mag doen omdat ze een meisje is. Niet dat ze van mij per se politieagent moet worden, en we moeten ervoor oppassen dat we niet alleen traditioneel mannelijke beroepen en bezigheden waarderen, maar ze moet vrij kunnen kiezen.

 

We waren op dat moment net op weg naar de stembus en ik had haar eerder al verteld dat vrouwen lange tijd geen stemrecht hadden. Nu vertelde ik haar dat meisjes lange tijd geen politie mochten worden. ‘Waarom niet?’ vroeg ze onbegrijpend. ‘Omdat mensen (ok, mannen) dachten dat vrouwen daar te slap voor waren. Denk je dat dat klopt?’ ‘Nee.’ ‘Inderdaad, nee! Meisjes zijn sterk, hoor je mij? Meisjes zijn sterk!’ Een high five kreeg ik niet maar ik denk wel dat de boodschap binnenkwam. Maar hoezo denkt zij dat er geen vrouwelijke politieagenten zijn?

 

Representatie is minstens een deel van het probleem. Een gebrek aan rolmodellen in kindermedia die toch vrij klassiek blijven stereotyperen. In een onderzoek van een aantal jaar terug bleef uit een hele bibliotheek slechts een enkele boekenkast over van kinderboeken waarin een meisje de protagonist is en niet het hulpje, de love interest of simpelweg afwezig. Ik ga ons nu Bedtijdverhalen voor rebelse meisjes aanschaffen dat op kinderniveau 100 levensverhalen van opmerkelijke vrouwen bespreekt. Qua rolmodellen kan dat wel tellen.

 

Maar ik vraag me af of het genoeg is. Want wat wij hier thuis ook aanbieden, als mijn dochter doet wat ze moet doen om er op school bij te horen dan voelt het als vechten tegen de bierkaai. De peer pressure is te groot. Maar een ding mag duidelijk zijn, ik zal altijd in blijven gaan tegen zulke waanzinnige ideeën als dat jongens geen roze mogen en dat meisjes geen politieagent kunnen worden. Ik zal elke gelegenheid aangrijpen om deze vastgeroeste, ouderwetse denkbeelden te bevragen en mijn kindjes een zo breed mogelijke horizon aan te bieden.

 

Grote jongens huilen wél

Op vijfjarige leeftijd zijn kinderen zich al heel bewust van gendernormen.* Onderzoek laat zien dat zo jong al, meisjes er minder zelfvertrouwen op nahouden en dat ze jongens slimmer inschatten dan zijzelf. Genderstereotypes, hoe onschuldig ze ook mogen lijken, beperken een kind in hun verbeelding en zorgen voor veel miserie later in het leven.

 

Want jongens mogen niet huilen, maar het zelfmoordcijfer onder mannen is bedroevend hoog. En meisjes moeten lief en gehoorzaam zijn, maar een van de redenen voor de loonkloof is dat vrouwen niet voor zichzelf durven onderhandelen (wel voor anderen trouwens).

 

De kinderclub

Vorig jaar sprak ik de juffen erop aan, op de schoenen, op de ridderschaamte. Ze verzekerden me dat wanneer ze dit soort dingen horen, ze hier altijd tegenin gaan en dat de kinderen altijd vrij mogen kiezen in de klas. Maar dat er veel rondgaat op de speelplaats waar zij geen controle over hebben. De kinderclub heeft strenge voorwaarden, en voor wie er niet bijhoort zijn ze meedogenloos. Ja, kinderen kunnen gemeen zijn. Maar waar halen ze deze ideeën vandaan? Enkel uit media – films, series, boeken, speelgoed en reclame?

 

Nee, dat zou te makkelijk zijn. De school is een weerspiegeling van de samenleving en onze kindjes kopiëren hun ouders, familie en omgeving. In uiterlijk, gedrag en denkbeelden. ‘Roze is voor meisjes’, hoorde ik een klasgenootje van mijn dochter eens zeggen. ‘Wie zegt dat?’ vroeg ik. ‘Mijn papa’, was het antwoord. Tja, daar had ik weinig van terug. Ik probeerde nog met: ‘sommige mensen vinden dat dat zo is ja, maar ik vind van niet. En vroeger mochten jongens geen roze maar nu mag iedereen kiezen.’ Of dat dan binnenkomt? Aan zo’n kind kun je nog niet uitleggen wat voor negatieve gevolgen gendernormen kunnen hebben. Maar begrijpen de ouders dat dan niet? Ik weet niet, als jij dit leest, of je je aangesproken voelt, maar: begrijp jij dat dan niet?

 

Dat al die moetjes en mag-nietjes beïnvloeden welke toekomst onze kinderen zich kunnen voorstellen voor zichzelf. Alleen al het lage aantal mannen in zorgberoepen, en het lage aantal vrouwen in STEM-beroepen maakt dat duidelijk.

 

Ik denk oprecht dat sommige ouders er niet bij stilstaan. Zoals de papa die eens zei, met de beste bedoelingen: ‘tof he, dat die roze er ook bij is bij de Paw Patrol, zo is het ook leuk voor meisjes’. Nee! Alle pups zijn leuk voor àlle kinderen, tot ze doorkrijgen dat hun sociale acceptatie lidmaatschapskaart vervalt als ze als fan zijn van de verkeerde kleur. En met al jouw goede bedoelingen ben jij nu wel degene die dat bevestigt.

 

Commercieel onderscheid

Kleren zijn maar kleren. Kleuren zijn maar kleuren. Maar op de speelplaats veranderen ze in sociaal kapitaal. Die kleur is trouwens totale willekeur. Het verbinden van kleuren aan genders is relatief nieuw, en aanvankelijk was het roze voor jongens en blauw voor meisjes. Lang haar en een kleedje was lange tijd de norm voor alle jonge kinderen.

 

Pas vanaf de generatie van mijn grootouders werden kinderen in genderspecifieke kleding grootgebracht. Daar kan je nu eenmaal meer van verkopen. De commercialisatie van kinderkleding en -speelgoed vanaf de vroege twintigste eeuw heeft een grote rol gespeeld in het groeiende onderscheid tussen wat ‘voor meisjes’ en wat ‘voor jongens’ is.


Take this, gender binary.

 

Auto’s en poppen

De binaire tegenstelling tussen ‘man’ en ‘vrouw’ is natuurlijk al veel ouder. Gedurende een groot deel van de geschiedenis werden vrouwen voorgesteld als een soort anti-man, die geen machtsposities kon bekleden, niet haar eigen geld kon verdienen of beheren en amper kon beslissen over de loop van haar eigen leven.

 

Gelukkig is er ondertussen veel veranderd, als gevolg van een constante strijd voor meer gelijke rechten. Hoewel die nog lang niet verworven zijn. Gelijkheid tussen man en vrouw blijft onder druk staan. Denk maar aan de loonkloof of het gebrek aan medisch onderzoek naar het vrouwenlichaam. Of aan de dodelijke gevolgen van verstrengende abortuswetgevingen wereldwijd. In Afghanistan mogen meisjes en vrouwen nu zelfs hun stem niet meer horen in het openbaar, en terwijl zij worden uitgevaagd door de Taliban staat de internationale gemeenschap erbij en kijkt ernaar. Dichter bij huis zet Vlaams Belang, in 2024, in op een gezinspolitiek die vrouwen moet stimuleren om thuis te blijven en kinderen te krijgen door onder andere de geboortepremie te willen verdubbelen voor moeders jonger dan dertig. En zo kan ik nog wel even doorgaan.

 

We zeggen allemaal dat we dat maar niks vinden. Dat we meer gelijkheid willen. Zorgende vaders en vrouwen aan de top. Ik heb nog niemand ontmoet die zegt tegen emancipatie te zijn. Toch vertellen we onze kinderen massaal dat meisjes mooi moeten zijn en jongens stoer. Dat auto’s voor jongens zijn en dat meisjes met poppen spelen. En laat net dat nu contraproductief zijn. Het is ‘hoe saboteer ik emancipatie al van in de wieg’, module 101.

 

Het is allemaal verzonnen

Er hangt zo’n aura van natuurlijkheid rond, alsof het allemaal zo bedoeld of ontworpen is. God heeft je zo gemaakt dus gedraag je ernaar, dat idee. Maar het is net in extreme mate cultureel bepaald wat er van je verwacht wordt als je met deze of gene geslachtsdelen geboren wordt. De invulling van hoe mannen en vrouwen zich horen te gedragen en welke kleding daarbij hoort heeft minder te maken met geslachtsverschillen of hormonen dan met gewoontes en ideeën. Met andere woorden, het is verzonnen en kan ook anders.

 

Historisch en wereldwijd zijn er dan ook genoeg tegenvoorbeelden voor onze moderne gendernormen. Zo droegen niet alleen de jongens kleedjes, hakken en lang haar waren geruime tijd de normaalste zaak van de wereld voor mannen, en dat zijn rokken of gewaden nog steeds in vele delen van de wereld. Bij de jagers-verzamelaars was en is kinderzorg evenredig verdeeld onder alle leden van de gemeenschap, ongeacht hun gender, en in sommige groepen gingen/gaan vrouwen gewoon mee op jacht. En zo zijn er nog veel meer voorbeelden.

 

Er gaan trouwens steeds meer stemmen op om die binariteit op te rekken, zodat er ook ruimte is voor intersekse mensen, transgenders, non-binaire personen, crossdressers etc. om erbij te horen.

 

Misogynie

Het probleem is niet alleen dat je een onderscheid maakt tussen wat zogezegd voor jongens en wat voor meisjes is, het gaat er ook om dat een van de twee als minder wordt beoordeeld. Want met dat roze waar mijn dochter nu mee scoort moet ze later niet komen aanzetten op de werkvloer. Wie zich vrouwelijk kleedt wordt steevast als minder professioneel aanzien.

 

We leven nu eenmaal in een misogyne cultuur die alles wat met vrouwen en meisjes geassocieerd is als minder beschouwd. Zoals het jongetje van vier dat eens laatdunkend de speelgoedpop van zich af schoof met de woorden: ‘dat is meísjesspeelgoed’. Luister eens, dat bestaat niet. Ik ken alleen kinderspeelgoed.

 

En later klagen we dat mannen niet evenredig veel zorg in het huishouden en voor de kinderen op zich nemen. En zien we dat vrouwen minder verdienen omdat we werk dat geassocieerd wordt met vrouwen minder waarderen (Sophie van Gool schreef hierover het boek Waarom vrouwen minder verdienen, en wat we eraan kunnen doen). Hoe vaak moet je horen dat vrouwen beter zijn in zorgen tot je het vanzelfsprekend vindt dat ze het merendeel van de kinderzorg voor zich nemen, tegen geen of lage verloning.

 

Boy problem

En niet alleen meisjes zijn de dupe. Een van de factoren in het wereldwijde boy problem is dat tienerjongens minder goed hun best doen op school omdat studeren ‘voor meisjes’ zou zijn. Genderstereotypes zijn niet onschuldig. Ze bevestigen traditionele rolpatronen en knagen aan de toekomstkansen van onze kinderen.

 

En weet je, als mijn dochter wordt uitgelachen met haar kledij of haar voorkeuren voor zogenaamde ‘jongensdingen’ en thuiskomt met schaamte, of erger nog, haar persoonlijkheid en voorkeuren aanpast onder sociale druk, dan maakt me dat niet alleen verdrietig. Het maakt me vooral ook boos.

 

Want er is niets dat meisjes niet kunnen. En er is niets mis met roze glitterjurken voor jongens. Anno 2024 zou ik willen dat kinderen het hele spectrum van mogelijkheden konden verkennen zonder beperkingen en zonder schaamte. Ik wil mijn kinderen niet in een bepaalde richting dwingen. Voor mij hoort dat bij onvoorwaardelijke liefde. Laat mijn jongen toch fijn dwepen met prinsessen, laat mijn meid onbezorgd politie zijn. Het is je kinderen graag zien om wie ze zijn in al hun facetten, en niet ze in de mal van jouw wishful thinking proberen proppen. Of in de woorden van psycholoog Jonathan Decker: ‘value your child more than you value your values’.

 

Hamer en aambeeld

De Spidermanschoenen werden uiteindelijk vervangen. Roze regenboogschoenen it is, voor nu. Ik wil niet dat mijn dochter beland tussen het aambeeld van de sociale norm op school en de hamer van haar moeder die vindt dat ze daar niet aan mag toegeven. Als zij dit nu moet exploreren dan moet ik haar de ruimte geven om haar eigen kompas te vinden.

 

Waar ik moed uit put is dat er voorbij de horizon van hun kleine wereldje eindeloos veel mensen zijn, in alle mogelijke configuraties. Eens mijn kindjes een beetje hun eigen contouren hebben leren bepalen zijn er genoeg anderen om die in weerspiegeld te zien. Dat weten zij nu nog niet, maar ik wel. En ik zal elke gelegenheid aangrijpen om het hen te vertellen.

 

 

(* Ik praat in dit stuk over gender: dat is het geheel aan normen en verwachtingen waar je mee wordt opgezadeld als meisje of als jongen, als man of als vrouw. Je wordt ingedeeld in ‘team jongens’ of ‘team meisjes’ op basis van de geslachtskenmerken waarmee je geboren wordt, maar deze normen en verwachtingen zijn cultureel bepaald. Gender is niet zozeer iets wat je bent maar wat je doet. De meeste mensen werken er hun hele leven aan om in het plaatje te passen, om zich de gendernorm toe te eigenen, maar dat maakt het nog niet natuurlijk. Er zijn veel mensen die zich niet identificeren met het hun toegeschreven gender of die zich niet goed voelen bij de gender binary, de strakke tegenstelling tussen beide.

 

Ik gebruik de persoonlijke voornaamwoorden hij en zij, en verwijs naar mijn kinderen als mijn dochter en mijn zoon, omdat dat is hoe de zij door anderen worden ingedeeld op basis van hun geslacht. Dat bepaalt dan ook met welke uitdagingen ze te maken krijgen als het aankomt op genderverwachtingen, en dat is waar dit stuk over gaat. Dit staat los van hoe zij zichzelf misschien zullen identificeren als ze ouder zijn.)

 

 

Epiloog

Omdat representatie belangrijk is en samen boekjes lezen een gesprek op gang kan brengen, heb ik hieronder enkele fijne boeken opgelijst die de gendernormen uitdagen. Heb je nog titels aan te raden? Laat het me weten!

 

Elisabeth Lucie Baeten en Flore Deman, En ze leefden nog.

Elisabeth Lucie Baeten en Flore Deman, En ze leefden nog altijd.

Andrea Beaty en David Roberts, Ada Dapper, wetenschapper.

Andrea Beaty en David Roberts, Roza Rozeur, ingenieur.

Davide Calì en Fatinha Ramos, Toermalijn.

Michaël Escoffier en Roland Garrigue, Prinses Kevin.

Elena Favilli en Francesca Cavallo, Bedtijdverhalen voor rebelse meisjes 1 en 2 (zie ook de andere boeken in deze reeks op rebelsemeisjes.nl).

Jonty Howley, Grote jongens huilen wel.

Jessica Love, Julian is een zeemeermin.

Fleur Pierets, Noëmie Willemen, Rachida Aoulad, Alle dagen sneeuw.

Ella Russell en Udayana Lugo, Roze is voor iedereen.


Meer boekentips (ook voor oudere kinderen en jongeren) vind je hier.


(Omslagfoto: Freepik)

Comments


bottom of page