top of page
  • Yannice De Bruyn

Matrescentie - de geboorte van een moeder

In de maanden nadat ik mama werd dacht ik soms aan mijn grootmoeder, die me jaren eerder had toevertrouwd dat ze er niks aan vond om moeder te zijn van jonge kindjes, “tot ze wat ouder zijn.” Als jonge vrouw vond ik dit enorm bevrijdend om te horen. Op dat moment besefte ik dat alle culturele boodschappen die ik tot dan toe rond het moederschap had vernomen, erom draaiden dat vrouwen het per definitie meteen fantastisch vonden, tenzij er iets mis was met hen. Dat je na de geboorte op een of andere manier automatisch versmolt met een Maria-achtig ideaal van de immer toegewijde en zichzelf wegcijferende moederkloek.


Hoewel ik sindsdien heb beseft dat er ontelbare manieren zijn om te moederen, en perfectie niet bestaat, bleef het postpartum tijdperk tot het zover was een abstract concept voor mij. Terwijl ik me op de bevalling had voorbereid als een ninja ging ik ervan uit dat daarna alles zichzelf wel zou uitwijzen. Toen het net even anders ging dacht ik terug aan mijn grootmoeder. Hoewel ik compleet verliefd was op mijn baby, verlangde ik tegelijk terug naar de vrijheid en eigenheid van mijn oude leven.


In het kortverhaal Ghosts and Empties van Lauren Groff beschrijft de ik-persoon hoe ze tijdens haar avondwandelingen binnenkijkt in de helverlichte huizen van haar buren en moeders ziet, ‘bent like shepherdess crooks, scanning the floor for tiny Legos or half-chewed grapes or the people they once were, slumped in the corners.’ Ik las deze zin op een moment dat ik me exact zo voelde: mijn oude zelf kwijt maar nog niet zeker wat ervoor in de plaats zou komen. Er was schaamte, in twee richtingen. Enerzijds voelde ik me tekortschieten als moeder omdat ik er niet altijd van kon genieten, omdat ik me leeg voelde bij het zorgen, bij het spelen. Anderzijds voelde ik een spanning tussen het mama zijn en het intellectuele deel van mezelf, die als stomp en scherp aan elkaar tegengesteld leken. Het was knoeien, dat integreren van mijn oude zelf met wie ik worden wilde. Is dit normaal, vroeg ik me af, moet ik me zorgen maken over mijn eerder rijkgeschakeerde en niet-altijd-zo-rozige (maar gelukkig ook niet pikzwarte) wolk? Dat ik niet alleen was kon ik wel raden wanneer ik in de speeltuin andere mama’s van jonge ukjes zag, wiens lege blik de mijne spiegelde.


Moederschap is geen jas die je aantrekt, geen plotse betovering, maar een lang en soms moeizaam proces.

Onlangs (her)ontdekte ik een begrip dat een paar puzzelstukken op hun plaats deed vallen. Matrescentie (#matrescence) normaliseert het feit dat de transitie van vrouw naar moeder je helemaal door elkaar schudt. Er verandert zoveel in je lijf en leven dat de eerste dagen, maanden en jaren na de geboorte van je kindje ook jijzelf opnieuw geboren wordt. Je leert jezelf opnieuw kennen, in een metamorfose die zowel fysiek, psychologisch, emotioneel als sociaal is. Moederschap is geen jas die je aantrekt, geen plotse betovering, maar een lang en soms moeizaam proces. Een zoektocht naar een nieuw evenwicht tussen wat was en wat is, je oude en je nieuwe ik. In die zin is het prille moederschap vergelijkbaar met de adolescentie, waar het woord ‘matrescentie’ ook naar verwijst.


Maar in tegenstelling tot de puberteit is het moeder worden niet algemeen erkend als een breuklijn in iemands leven. Alsof het allemaal vanzelf moet gaan, dat moederen. Voor veel mama’s (en papa’s) is dat niet zo, is het een zoektocht. En da’s ok. Er mag meer aandacht zijn voor die ambivalentie: voor hoe je én gelukkig kunt zijn met je nieuwe kindje, én kunt worstelen met het vinden van een nieuw evenwicht. We hebben het dan voor alle duidelijkheid niet over postpartum depressie, een ziektebeeld dat je leven volledig platlegt, maar over de stille middenmoot van ouders die noch dolgelukkig noch ziek zijn.


Mama worden doet je daveren op je grondvesten, en het vraagt tijd om daarvan te herstellen, om daar voorbij te groeien. Als we dat nu eens gewoon zouden benoemen?

Het begrip matrescentie deed me beseffen dat mijn ervaring juist de ervaring is van zovelen, en dat er wellicht nog vele andere moeders tegelijkertijd zitten knoeien op hun eigen eilandje. Ik herken me in hoe Noëmie Willemen zichzelf beschrijft als een slow mom, ‘zo eentje die niet vanzelf kwam’. Mama worden doet je daveren op je grondvesten, en het vraagt tijd om daarvan te herstellen, om daar voorbij te groeien. Als we dat nu eens gewoon zouden benoemen? Als het alom geweten en erkend was dat de overgang van vrouw naar mama een hobbelige rit kan zijn, dat het een nieuw soort coming of age is, dan zouden jonge mama’s (en papa’s, meemoeders enz.) 1- beter voorbereid aan de reis beginnen, 2- makkelijker delen wanneer het moeilijk wordt en elkaar daarin kunnen begeleiden, 3- sociaal en maatschappelijk beter omringd en ondersteund kunnen worden.


Want matrescentie is zoveel meer dan een individueel traject. Het wordt in grote (en veelal onzichtbare) mate beïnvloed door sociale en maatschappelijke factoren zoals het gebrek aan ondersteuning van (jonge) ouders. Hoeveel pasgeboren mama’s en papa’s moeten noodgedwongen weer aan de slag voor zij of hun kind daar klaar voor zijn? Voor hoevelen zijn eenzaamheid en hustle een dagelijkse realiteit? Hoe we omgaan met baby’s en hun ouders zegt veel over de kernwaarden van onze maatschappij, waar je zo snel mogelijk weer op de werkvloer moet en ‘terug moet veren’, en de zorg voor jonge kinderen wordt geïsoleerd binnen het gezin en uitbesteed aan crèche en school.


Wat had ik tijdens die eerste maanden (en jaren) graag gehoord dat het ook weleens beter wordt. Dat ik stilaan een nieuwe, verbeterde versie van mezelf zou leren kennen die steeds meer plezier vindt in het mama zijn. Het moederschap is dan misschien geen jas die je even aantrekt, het went wel, ook als je er zo eentje bent ‘die niet vanzelf komt’. In de hero’s journey die matrescentie heet worden de disoriëntatie en worsteling van in het begin meestal gevolgd door een periode van acceptatie en tenslotte re-integratie. Het is leren hoe je op een voor jou authentieke manier mama kunt zijn. Persoonlijk vind ik het steeds vaker leuk, nu we uit het ‘olifantenstadium’ komen en er naast het pure zorg en geborgenheid bieden ook ruimte ontstaat voor het samen ontdekken, leren, praten en fantaseren. Mijn leven is niet meer wat het was maar ik verlang ook niet meer naar een weg terug.


Zowel ten opzichte van mijn kind als tegenover mezelf heb ik nieuwe instrumenten ontwikkeld, andere verwachtingen, een nieuw perspectief ook, die maken dat ik steeds meer vervulling vind in het mama zijn. Toch kom ik mezelf nog regelmatig tegen, in boosheid of overprikkeling, nood aan ruimte voor mezelf, of in oude patronen als faalangst of schuldgevoel. Elk moment van evenwicht wordt gevolgd door een nieuwe zoektocht, wanneer dochterlief haar willetje op steeds nieuwe wijzen manifesteert, wanneer ze moeite heeft met een volle dag op school, honger, ziekte of vermoeidheid, of wanneer ikzelf even geen mentale ruimte heb. En da’s ok. Er blijft altijd ruimte voor herstel, voor reflectie en voor groei. Matrescentie is eigenlijk een levenslang proces. In zekere mate herhaalt het zich ook met elk volgend kindje dat geboren wordt. Ik ben nu al benieuwd naar de versie van mezelf die met aanstaande baby #2 zal opgroeien.


(Omslagfoto: fragment van Reijer Stolk, Bloemen, ca. 1916)

Comments


bottom of page