top of page
  • Yannice De Bruyn

‘Een jongetje?!’

‘Een jongetje?!’, riep ik ongeveer een jaar geleden uit toen de resultaten van de nipt-test binnenkwamen. Dat had ik niet verwacht. Telkens ik me ons had voorgesteld als gezin van vier was dat met twee meisjes geweest. Misschien omdat wij thuis ook allemaal meiden waren: ik en mijn zus, en de drie nichten waar ik vaak ging logeren. Een broertje voor mijn dochter was niet eens bij me opgekomen. Niet dat dat de pret bedierf. In tegendeel, het droge ‘mannelijk’ op dat resultatenblad maakte de baby in mijn buik in een twee drie meer werkelijkheid dan droom. Een echt, klein mensje.


Ik moest er ook aan wennen, aan zijn ‘toegewezen geslacht’ (het feit dat hij een piemel heeft en we daardoor altijd spreken over ‘hij’ en ‘hem’ wil nog niet zeggen dat hij zich later ook zo zal identificeren). Een van de leukste dingen aan mama of papa zijn is het jeugdsentiment, het herbeleven van je beste herinneringen. Van Jip en Janneke lezen tot chocoladepudding maken en niet kunnen wachten tot ze is afgekoeld. Van waterballonnengevechten tot pistolets op zondag tot (gemoderniseerde) sinterklaasliedjes zingen. Gezelschapsspelletjes spelen en Disneyfilms kijken.


Jolijt in de badkamer

Mee van de fijnste herinneringen die ik heb aan mijn jeugd zijn de meidenmomenten samen met mijn zus en mijn nichten. Ik herinner me vooral veel jolijt in de badkamer. Zingend, performend, ons verkledend. Misschien omdat we daar vaak allemaal samen waren in de zotte avonduren voor het slapengaan. Die girlpower, dat gegiechel, die bubbelige energie. De vanzelfsprekendheid van samen, zonder gene, de bekendheid en de huiselijkheid. Dat wilde ik opnieuw beleven. Daar keek ik naar uit nu een tweede kindje ons feestje ging vervoegen. Maar zou dat niet helemaal anders zijn met een jongetje?


Ik geef het toe, die vraag getuigt van een nogal nauw genderbeeld mijnentwege. Je wordt er dan ook mee om de oren geslagen, de zogenaamde verschillen tussen jongens en meisjes. Jongens zouden wilder zijn, hen opvoeden zwaarder. Op Instagram vergeleek @niravandijk het onlangs met een illegale boksmatch. Een meisje opvoeden daarentegen zou meer weg hebben van een (beschaafdere) tenniswedstrijd. Maar kun je wel zo veralgemeniseren? Elk kind is anders en ik ken genoeg wilde meiden en verlegen jongens. Als het is als met volwassenen dan wegen verschillen tussen individuen meer door dan verschillen tussen de seksen.


Jongen-meisje spiel

Sinds we met school zijn gestart komt dat jongen-meisje spiel vaker overwaaien dan me lief is. Leeftijdsgenootjes die eender wat bestempelen als ofwel voor jongens of voor meisjes: speelgoed, hobby’s, kledij of kleuren. Leerkrachten die, hoewel goedbedoeld, moeder- of vaderdag heel gendernormatief invullen, zoals een gereedschapskist knutselen voor papa, of werken rond het thema schminken voor moederdag.


Onlangs hadden de kleuter en ik een hilarische conversatie. Maite vroeg of Bobo (een boekpersonage) een jongen of een meisje was. Ik zei: “dat weet ik niet, of die een vulva of een piemel heeft. Is dat belangrijk?”

– “Ja.”

– “Waarom is dat belangrijk?”

– (denkt na) “Ah anders kan die toch geen pipi doen.”


Op deze leeftijd benoemen kinderen graag wie een meisje is en wie een jongen. Al doen volwassenen net hetzelfde, vaak is dat minder uitgesproken. Ons brein verdeelt de wereld nu eenmaal graag in hokjes, overzichtelijk en voorspelbaar. Het probleem daarmee is dat door zo vaak te benoemen dat er een verschil is dit op de duur een ‘selffulfilling prophecy’ wordt. Onderzoek toont aan dat jongens vaker worden aangemoedigd om avontuurlijk te zijn en speelgoed krijgen aangereikt dat bv. ruimtelijk inzicht bevordert, terwijl meisjes vaker worden aangehaald, wordt verteld voorzichtig te zijn en meer zorgende rollen op zich te nemen, zowel in hun spel als in het huishouden. Het effect dat dit heeft op de vaardigheden, het zelfbeeld en genderverwachtingen van kinderen zindert lang na, ook in hun volwassen leven.


De speelgoedindustrie is niet onschuldig in dit verhaal. Van speelgoed in twee kleurtjes kan je namelijk meer verkopen. Het begint al voor de geboorte, bij de blauwe of roze ‘gender reveals’. Zelfs een neutrale baby ballon of niet-gegenderd geboortekaartje blijkt moeilijk te vinden. Die kleuren zijn trouwens totale willekeur. Aanvankelijk was blauw voor meisjes en werd roze gezien als een sterke, mannelijke kleur voor jongens. Pas tegen de Tweede Wereldoorlog keerde dat om, onder invloed van marketeers uit de mode-industrie.














(Illustratie © Elena Kamphuis)


Lang of kort haar, een rokje dragen of iets roze

Gendernormen zijn een beperking. Dat zeg ik ook tegen mijn kindje: niemand moet jou vertellen dat je iets niet mag (aan)doen gewoon omdat je een meisje bent. Verder nog, ik probeer haar het concept attributie nu al bij te brengen. Omdat je een vulva en een vagina hebt zéggen we dat je een meisje bent. Dat hoeft niet te betekenen dat jij je ook een meisje voelt. Er zijn genoeg mensen die zich niet thuis voelen in hun lichaam, en anderen die hun lichaam prima vinden maar niet de sterk binaire tegenstelling tussen man en vrouw waar onze patriarchale cultuur zo op hamert. Tenslotte is iedereen een unieke mix van eigenschappen, of die nu traditioneel als vrouwelijk of als mannelijk beschouwd worden.


Alle theorie ten spijt heb ik onze collectie babykleren wel verminderd met de meest roze en ‘meisjesachtige’ stukken. Blijkbaar bestaat er voor mij toch zoiets als te roze. En zelfs het beetje dat we nog hebben was genoeg om mijn zoon voor meisje aanzien te doen worden (wat mij voor alle duidelijkheid niets kan schelen). Onlangs nog zei iemand, in vergelijking met een andere baby: “dat zie je toch he, dat dat een jongen is, en die van u – is een meisje?” Nope. Je ziet het niet. Enkel aan de kleren. Mijn dochter werd vaak herkend als jongen, omdat ze iets blauws of zelf beige droeg. Het ontbreken van roze of van accessoires als een haarband is voldoende voor ons hokjesbrein. Als ik Maite vraag waarom ze iemand identificeert als jongen of meisje is het antwoord standaard: lang of kort haar, een rokje dragen of iets roze/paars/glitterigs. Ik herinner haar er graag aan dat haar papa lang haar heeft, en haar moesjke kort. Maar zelf doe ik het natuurlijk ook, vaak onbewust en in een fractie van een seconde die mentale determineertabel aflopen.


Kleren, haartooi, accessoires, ze zijn niet meer dan dat. Een manier om je te beschermen tegen de elementen en voor wie de middelen heeft een vorm van zelfexpressie. Het zijn niet de kleren die iemand een gender toewijzen maar wijzelf. Dat zegt Alok Vaid-Menon, die zich identificeert als non-binair persoon en zich in hun passie voor mode door niets laat afremmen. Vaker dan ik wil toegeven lokken hun posts (@alokvmenon) een ‘does not compute’ reactie bij me uit. Een harig, gespierd lichaam in een glitterjurk met torenhoge pumps en opvallende make-up: fantastisch, denkt een deel van mijn brein, moet ab-so-luut kunnen. Een ander, ouder deel reageert geschokt. Dit gaat in tegen alle expliciete en impliciete boodschappen die ik een leven lang heb geïnternaliseerd over ‘hoe het hoort’. Je kan je niet voorstellen hoeveel bagger deze crossdressers (zie bv. ook @thejeffreymarsh) over zich heen krijgen, iets wat Alok zelf verklaart als geprojecteerde zelfhaat. Toxische mannelijkheid leert jongens om hun als vrouwelijk beschouwde eigenschappen te onderdrukken. Er rust ook nog steeds een groter taboe op een jongen met een tutu dan op een meisje met een boxershort. Pure misogynie is dat.


Terug naar de badkamer

Of gekke badkamerscènes met een jongetje ook lukken zal vooral van dat jongetje afhangen (tenminste tot die zich daar te oud voor voelt). En als ik het zo bekijk ziet de onze er alvast guitig genoeg uit. Ik wil mijn kinderen zien voor wie zij zijn, en niet binnen dat nauwe hokje van wat we verwachten van jongens of van meisjes. Mijn dochter haat rokjes en kleedjes, houdt van evenveel van blauw en van auto’s als van My Little Pony en van poppen aan- en uitkleden. En misschien houdt mijn zoon van prinsessen en van roze, en vindt hij net dat rokjes lekker luchtig zijn. Waarom niet? Mijn enige angst is dat ze daar op school ooit mee gepest zouden worden. Er is nog werk aan de winkel.


Tenslotte is dit ook niet mijn jeugd maar die van mijn kinderen. Wij gaan onze eigen herinneringen maken, ons eigen feestje. Onze unieke gewoontes en rituelen, zo vanzelfsprekend en bekend met elkaar dat het bijna irritant wordt. Samen maken wij hun jeugd. En nu maar hopen dat zij daar later met een beetje nostalgie op terugkijken.


(Omslagfoto: Krystal Ng)

bottom of page