De koek is op. Niet letterlijk, absoluut niet. Tussen wat de Sint heeft gebracht, alle adventsdingen en wat er nog over is van Halloween is er aan zoetigheid nog meer dan genoeg voor misschien wel maanden. Ik bedoel mijn koek – en nee, ik schreef niet bijna moederkoek. Op dagen dat ik alleen ben met de twee kindjes, die me elk op hun manier nodig hebben, wanneer ons huis een hindernissenparcours van rommel is, wanneer stilte moeilijk verkrijgbaar is en een pauze al helemaal niet, op zo’n dagen spoken die vier woorden weleens door mijn hoofd. De koek is op.
Ik moeder te vaak vanuit mijn stresssysteem. Steeds bereid om brandjes te blussen waar ze zich voordoen. Klimt de baby niet op de trap, heeft de kleuter eindelijk kleren aan. Er is altijd wel iemand met honger, een pijntje of frustratie. Er moet er een slapen of worden afgekuist. En vaak nog eens tegelijkertijd ook. De kleuter vindt het hilarisch wanneer ik vraag: ‘hoeveel armen heeft mama?’ De baby snapt er niks van. Op zo’n piekmoment gaat mijn zenuwstelsel in vecht-of-vluchtmodus. Uit angst dat wanneer ik ontspan, alles in het honderd loopt.
Tot op zekere hoogte is dat waar. Een natuurtalent kan je me niet noemen. Ik ben goed in andere dingen, zoals diepe focus. Verwarde professor was een van mijn bijnamen als kind. Ik heb het nooit helemaal van me afgeschud. Kinderen opvoeden voelt als een spelletje whac-a-mole en ik ben altijd te laat met meppen (niet de kinderen, uiteraard).
En soms ben ik zo druk met al dat geregel dat ik de kinderen zelf een beetje uit het oog verlies. Zo druk met zorgen dat er voor samen spelen geen energie meer overblijft. Dat het voelt als de zoveelste taak. Dat een knuffel of positieve affirmatie iets is wat ik doe omdat ik weet dat het goed is voor mijn kind, op automatische piloot, niet omdat het spontaan in me opwelt.
’s Avonds, wanneer ze in hun bedje liggen en ik even kan ademen, of wanneer ik naar hun slapende gezichtjes kijk. Dan wil ik het hen zeggen, dan komt het vanzelf: ik zie je zo graag. Dan wil ik hen platdrukken. Soms zeg ik het hen terwijl ze slapen, als ik denk dat ik dat overdag niet genoeg gedaan heb. Mama houdt zoveel van jou. Misschien blijft daar zo toch wat van hangen.
Comentários