Kan een baby al op het potje? Het korte antwoord: ja. Het iets langere antwoord: baby’s kunnen communiceren wanneer ze zich willen ontlasten, beschikken over een aangeboren intuïtie om zich niet te willen bevuilen, en hebben al vanaf de geboorte controle over hun kringspier, waardoor ze heel even kunnen wachten met pipi of kaka tot ze boven zeg maar het potje, de wc of de gootsteen hangen.
Er zijn verschillende namen voor dit soort praktijken. In het Nederlands hoor je weleens baby zindelijkheidstraining. In het Engels staat het o.a. bekend onder elimination communication (EC), wat ik een betere term vind. Het is immers niet zo dat je kindje vanaf dat het oud genoeg is uit zichzelf op het potje zal gaan zitten. Eigenlijk zijn het eerder de ouders die getraind worden om de signalen van hun baby op te pikken en op zo’n momenten het potje aan te bieden.
Hurken boven de gootsteen
EC wil niet zeggen dat je baby helemaal geen luiers meer mag dragen. Het betekent eerder dat je er niet 100% afhankelijk van bent. Deeltijds EC’en kan dus perfect, en dat is ook wat wij nu voor de tweede keer aan het doen zijn. Met ons eerste kindje zijn we hiermee begonnen omdat we merkten dat het veel makkelijker was voor haar om stoelgang te maken in de klassieke hurkzit boven de gootsteen dan in de pamper (Google ‘EC hold’ voor afbeeldingen). Ze gaf ook heel duidelijk het signaal dat ze moest gaan door te beginnen duwen. Idem bij baby nummer twee. Alleen hebben we ons nu voor het gemak een (Popolini) babypotje aangeschaft, dat een beetje lijkt op een omgekeerde hoge hoed. Iets oudere baby's kunnen op een gewoon potje (Babybjörn heeft een goed laag exemplaar). Bij elke luierwissel mag baby Idris even op het potje. Dat klem ik tussen mijn benen of ik zet het op de luiertafel, waarna ik hem er in hurkzit over houd terwijl zijn billetjes vanachter op het potje rusten. . Zijn piemeltje duw ik een beetje naar beneden om fonteintjes te vermijden.
Soms komen er verschillende luide salvo’s na elkaar en zit het potje goed vol. Dan ben je blij dat je dat niet allemaal van die billetjes moet afschrapen. Op andere momenten wordt er flink geduwd maar komt er niets. Af en toe leg ik hem daarna terug aan de borst en komt dan de volle lading in de luier. Helemaal ok! Eruit is beter dan erin. Het potje is een hulp, geen must.
Omdat baby’s gevoelig zijn aan routine proberen we het altijd op dezelfde manier aan te pakken. Bij ons is dat borst, potje en schone luier, vaak een tweede borst (we hebben een grote eter), overdag nog even spelen, soms opnieuw borst-potje-borst, en dan terug gaan slapen. Als er in tussentijd geduwd wordt, of wanneer er opnieuw geduwd wordt nadat hij al eens is geweest bied ik het potje wel opnieuw aan. ’s Nachts slaan we het verschonen vaak over tenzij Idris echt duidelijk wakker en aan het duwen is. Op 10 weken zijn we begonnen met droomvoedingen: al liggend voeden terwijl baby doorslaapt.
Voltijds EC?
Eigenlijk was ik van plan dit keer voltijds EC te proberen. Maar voorlopig is het stramien borst-potje- borst en reageren op duidelijk geduw wat voor ons het beste werkt. Als je toch interesse hebt om het voltijds te doen is het boek Go Diaper Free van Andrea Olson een goede handleiding. Daarin legt ze uit dat wie met EC wil beginnen best aanvangt met een naakte observatie (dit kan ook met een broekje of het binnenste van een wasbare luier om, zolang je maar ziet wanneer je baby iets doet). Dit kan eender wanneer tussen 0-18 maanden (daarna start je effectief met zindelijkheidstraining), maar de eerste weken na de geboorte is je baby hier het meest ontvankelijk voor. Tijdens die observatieperiode breng je in kaart hoe lang het duurt na een voeding of na het ontwaken vooraleer je kindje pipi of kaka doet. Dit kan op papier of met een handige app: The Log (potty training + EC). Zo leer je hun natuurlijke ritme kennen. Daarnaast houd je bij of en welke signalen ze geven voor ze zich ontlasten. De meest voorkomende signalen zijn opeens onrustig of juist heel stil worden, beginnen duwen of grommen, recht gaan staan in de draagzak, en – voor mobiele baby’s – zich in het kruis grijpen of naar hun potje kruipen. Tijdens de naakte observatieperiode en daarna maak je telkens hetzelfde geluid wanneer je kind zich ontlast. Bijvoorbeeld "pss" voor pipi en "mm, mm" voor kaka. Als ze iets ouder zijn kunnen ze dit soort signalen overnemen om met jou te communiceren dat ze moeten gaan. Wij zeggen gewoon ‘pipi’ of ‘kaka’, zoals we dat ook met ons eerste kindje zijn blijven doen. Naakte observatie moet om de zoveel tijd herhaald worden, telkens wanneer je voelt dat je baby is gegroeid en dat hun signalen of natuurlijke ritme mee zijn geëvolueerd.
Wanneer je genoeg geobserveerd hebt is het uit met pipi en kaka in het wildeweg. Je wilt een duidelijke associatie tussen ontlasten en een specifieke plek, bv. het potje of de wc, of de luier. Veel ouders die voltijds EC’en gebruiken nog steeds luiers als back-up. Naast het natuurlijke ritme van je kindje en hun signalen zijn er nog twee manieren om te onderscheiden wanneer het tijd is voor het potje. Ten eerste kan je het aanbieden voor of nadat je je kindje in de draagzak, de eetstoel, de autostoel, of in bad plaatst, of voordat je naar de winkel vertrekt bijvoorbeeld. Ten tweede wanneer het plots door je hoofd schiet dat je baby moet plassen, wanneer je plots pipi of kaka ruikt, of iets nats voelt op je lijf terwijl je kindje (nog) niets heeft gedaan: intuïtie kan een goede indicatie zijn om het potje aan te bieden.
Voordelen van het babypotje
Misschien klinkt dit voor sommige mensen allemaal heel vreemd: waarom zou je je baby op het potje zetten als er ook luiers bestaan? Wat voor onze moderne, Westerse oren onconventioneel kan klinken is dat in feite niet in veel andere culturen. De helft van alle baby’s ter wereld draagt geen luier, en doet dus aan een vorm van EC. Wat zich vertaalt in veel snellere zindelijkheid. In het Westen zitten kinderen gemiddeld drie jaar in de luiers, een gemiddelde dat na de uitvinding van de wegwerpluier is blijven groeien en dat nog steeds doet. Wegwerpluiers zijn goed voor 8% van de totale afvalberg en doen er, als ze niet verbrand worden, belachelijk lang over om te vergaan. Zelfs zogenaamd groene luiers hebben een afbraaktijd van 250-500 jaar.
Tot zover de cijfers. Het is ook gewoon een fijnere ervaring voor zowel onze baby als voor ons. En eerlijk, als het dat niet was zouden we het ook niet doen, alle voordelen voor het milieu ten spijt. Zoals ik al zei gaat de stoelgang beter, wat veel rust brengt en ook het aantal krampjes gevoelig vermindert. We hebben minder volle kakapampers (de occasionele natte scheet niet meegerekend) en dus ook minder luieruitslag. Er zijn bijna geen ongelukjes meer op het luierkussen sinds onze baby de routine kent: hij wacht met ‘elimineren’ tot hij op het potje zit. Wat ook heel fijn is, is het gevoel dat we echt met ons baby’tje communiceren. Dat we zijn signalen oppikken en dat hij weet dat we dat gaan doen. Dat we steeds beter op elkaar afgestemd geraken.
Sneller zindelijk
Baby ‘zindelijkheidstraining’ leidt niet automatisch tot echte zindelijkheid. De meeste kinderen hebben nog een extra inspanning nodig om hen echt zelf op het potje te doen gaan. Met onze eersteling zijn we altijd blijven reageren op haar signalen en bij het verschonen om dat bewustzijn aan te wakkeren (op de crèche deed ze wel gewoon in de luier). We gebruikten ook wasbare luiers, die veel meer dan wegwerp nat aanvoelen na een plasje. Zo leren ze hun eigen lichaam beter kennen, wat helpt bij de uiteindelijke zindelijkheid. In haar vervolgboek The Tiny Potty Training Book raadt Olson aan om een week vrijaf te nemen rond 18 maanden om je kindje zindelijk te helpen worden. Op die leeftijd zijn ze daar volgens haar klaar voor in hun ontwikkeling, en zijn ze ook veel coöperatiever dan een half jaar later.
Wij hadden dit gepland voor onze dochter maar ongeveer een maand voordien besloot ze uit zichzelf dat ze geen luier meer om wilde, geïnspireerd door een kindje uit een van haar boekjes. We vertrokken net op weekend, namen het potje mee en de onderbroekjes die al in de kast lagen en hoopten op het beste. Er waren nauwelijks ongelukjes. Op de crèche was het even aanpassen omdat ze daar niet twee volwassenen had die rond de klok al hun aandacht op haar konden richten. Ze moest leren dat ze naar de verzorgsters toe moest gaan en naar het potje stappen of wijzen (“pipi” leerde ze pas daarna zeggen). Maar al snel ging het ook daar heel vlot. Het duurde nog tot 30 maanden tot ook dutjes en ’s nachts volledig droog waren. De beloning is groot wanneer je dan eindelijk geen luiers meer hoeft te wassen.
Een goed alternatief
Dit is wat werkte voor ons. Natuurlijk is elk kind anders, net als elke gezinssituatie. In de discussie rond de rol (en capaciteit) van overwerkte crèchemedewerkers en (zorg)leerkrachten op school in de ondersteuning van de zindelijkheidstraining komen geregeld experten aan het woord die zeggen dat sommige kinderen gewoon nog niet klaar zijn voor zindelijkheid op hun 2,5 jaar. Als ouder ken je je kind het beste en doe je wat goed voelt voor je gezin. Maar deze piste, van vroege zindelijkheid en communiceren met je baby, hoor je eigenlijk bijna nooit. Terwijl het lange tijd heel normaal was, en het op veel plekken in de wereld nog steeds is. Het is zeker het proberen waard.
(Omslagfoto: gegenereerd m.b.v. DALL·E)
Comentarios