top of page

School is cool

Yannice De Bruyn

Toen ik een jaar of wat geleden de vraag opwierp ‘to thuisonderwijs or not to thuisonderwijs’ beloofde ik jullie een update. Wordt het huisonderwijs voor ons of niet? Het antwoord is nee, in ieder geval niet meteen. Daar zijn verschillende redenen voor, waarvan de voornaamste is dat ik al het goeds dat school te bieden heeft, de variatie van het aanbod en het sociaal contact, niet kan evenaren. En als ik eerlijk ben heb ik daar ook geen zin in.


‘Wist je dat ijsberen zwemvliezen hebben tussen hun tenen om beter te kunnen zwemmen?’ vroeg mijn dochter me onlangs tijdens ons mama-Maite dagje. We maakten van de gelegenheid gebruik, met baby Idris in de opvang, om tijdens de schoolvakantie voor het eerst sinds ik-weet-niet-hoe lang nog eens iets te doen met z’n tweetjes. We trokken Mechelen in, ontdekten ridders in de Romboutskathedraal, lazen boekjes op de zolder van Het Predikheren en trakteerden onszelf op ‘een restaurantje’ in de Barbib van het oude klooster. Ze spreekt er nog van. Maar nee, ik had dus geen benul van die zwemvliezen bij ijsberen. Dat had ze in de klas geleerd, net als dat veel Inuït nu in huizen wonen en niet meer in iglo's, en dat pinguïns leven op de zuidpool. ‘Dat is vanonder, mama’ wees ze aan op onze lichtgevende aardbol die werd gerecycleerd uit mijn eigen schooljaren.


Net voor carnaval stond de hele week in het thema van ridders en jonkvrouwen. Er werden helmen gemaakt en kronen en op vrijdag hielden ze een echt toernooi. Niet lang daarvoor kwam de postbode op bezoek en als je een keer die klas binnengaat dan val je achterover van wat daar binnen steekt aan knutselgerief, spelletjes, educatief materiaal, speelgoed enzovoort. Genoeg om drie speelgoedwinkels te vullen maar zo nauwkeurig georganiseerd en opgeborgen dat er op diezelfde paar vierkante meters ook nog eens 24 kleuters passen die zich kunnen uitleven in diverse hoeken.


Zenmeester

Onlangs was ik in de klas voor een ‘spelletjesdag’. Een uur gezelschapsspellen spelen in groepjes van vier kinderen per begeleider. Er was nog een mama, twee oma’s en een opa, en de consensus was unaniem toen we aan het einde van het uur een applaus in ontvangst mochten nemen. Wat de juf doet zou geen van ons ooit kunnen. Eén uur en we waren al toe aan een pauze, terwijl de juf als een volleerde zenmeester conflicten oploste, uitleg gaf waar nodig, grapjes maakte en door de routines fietste waarmee ze jaar in jaar uit haar kleuters kan doen verzamelen, stilzitten, luisteren, hun rugzak klaarmaken en zelf hun jas dichtdoen. Het leek wel magie.


Niet dat ik nog niet wist dat leerkrachten superhelden zijn, maar telkens ik er getuige van ben groeit mijn bewondering alleen maar. Een oma zei: als ik mijn kleinkinderen een dag bij me heb ben ik al doodop, laat staan dat je elke dag zo’n hele klas rond je hebt. En ik denk er net zo over. Ik houd heel veel van mijn dochter en breng graag tijd met haar door, maar een hele dag is vermoeiend. Laat staan dat je élke dag met elkaar doorbrengt en je niet alleen voltijds (eigenlijk is het veel meer dan voltijds) moet moederen maar ook nog leerkracht moet spelen. Dat vraagt bijzondere vaardigheden, waarover ik niet beschik. Ik ben geen zenmeester zoals de juf, en eigenlijk zou ik liever iets anders doen.


Graag naar school

Misschien als mijn kinderen ouder zijn en zelf aangeven hun onderwijs thuis te willen vormgeven. Misschien dat we het dan nog eens overwegen. Maar op deze leeftijd is er nog te veel input nodig. Zelfs als je kindgestuurd tewerk gaat en de interesses van je kind volgt moet je nog steeds op zoek naar materiaal en is er veel begeleiding nodig. Er komt veel organisatie en voorbereiding bij kijken. En als je nu merkt dat je kind echt hun weg niet vindt binnen het schoolsysteem, dan is dat nog wat anders. Maar mijn dochter doet het eigenlijk prima. Wanneer ik haar ophaal loopt ze over van de verhalen en het nagenot. Alleen tegen de vakanties aan merk je dat het teveel wordt, voor heel de klas trouwens. Dan is ze moe en overprikkeld en echt even toe aan rust. Maar tegen het einde van de vakantie kijkt ze alweer uit naar alle kameraadjes om mee te spelen. Dat sociaal contact – voor kindjes die daarvan genieten – is nog iets dat je van thuis uit niet op dezelfde manier kan aanbieden wanneer tijdens de schooluren alle kinderen wegstromen uit het openbare leven.


School is niet voor elk kind weggelegd, maar wel voor het mijne. Het blijft een grote klas, het blijft druk, en ondanks alle variatie zijn met 24 kleuters de mogelijkheden tot individueel maatwerk beperkt. Tijdens de spelletjesdag zat er in mijn groepje een kind waarvan ik dacht dat die beter een hele dag buiten in het bos zou lopen scharrelen dan zich achter een bankje te proberen concentreren op spelregels. Maar wij hebben de rekensom voor ons kind en ons gezin gemaakt, de voors en tegens tegen elkaar afgewogen, en het is duidelijk: naar school gaan wint het met grote voorsprong.


Na volgend schooljaar is het tijd voor de grote stap naar het eerste leerjaar. De nadruk verandert dan van spel naar leren, en ik blijf twijfelen of een klassieke aanpak bij ons past. Maar zelfs dan zou ik nog eerder veranderen naar een methodeschool dan te kiezen voor huisonderwijs.


Andere kwaliteiten

Een tijdje geleden beluisterde ik een interview met Sarah Ellis, auteur van The Squiggly Career, waarin zij toegeeft dat ze na de geboorte van haar kind liever ging werken dan thuis te blijven (een ervaring die mijn eigen mama trouwens deelt). Ze zei iets wat me is bijgebleven, namelijk dat de kwaliteiten en vaardigheden die het moederschap vereist niet per se diegene zijn waar jij goed in bent, ook al werd je toevallig mama.

Nu is ‘mama zijn’ geen baan waar je nog makkelijk vanaf komt, en is het wel een vereiste van de job dat je je toch enigszins bekwaamt in het vervullen van de fysieke en emotionele noden van je kind. Ik denk niet iemand van meet af aan perfect is uitgerust om alle uitdagingen aan te gaan en volgens mij heeft iedereen een groeicurve af te leggen in het ouderschap. Maar sommige mensen zijn toch net iets beter uitgerust dan andere (hoewel dat ook nog eens kan veranderen met de leeftijd van de kinderen).

Ik zou als huisonderwijzer niet volledig tot mijn recht komen. Mijn kwaliteiten zijn elders beter besteed.


Ik schreef het al eerder, ik ben zo’n moeder die wel vreselijk haar best doet maar toch redelijk vaak zichzelf ziet knoeien. Ik ben niet zo stressbestendig, op tijd moeten zijn jaagt mijn hartslag omhoog en niet zelden raakt er bij ons thuis wat kwijt. De keuken is een rommeltje, soms wil ik in een kussen schreeuwen of iets (niet iemand) door de living gooien en als ze me daar gerust zouden laten dan vond je me vaker dan nodig op het toilet. Ik knoei dapper verder en leer onderweg een lesje of twee. Maar waarom zou ik kiezen voor huisonderwijs als er andere dingen zijn waar ik blijer van word en beter in ben?


Eilandje

Tenslotte staat de optie huisonderwijs in contrast met een vraag die me de laatste jaren erg bezig houdt, namelijk hoe ik meer verbinding kan creëren in mijn leven. Onze samenleving is heel individualistisch, waarbij alles georganiseerd wordt vanuit het kerngezin. We zitten allemaal op een eilandje en ik dorst naar meer samen. Hoewel er huisonderwijsgroepen bestaan die regelmatig samenkomen, er vanuit het VHOV (Vereniging voor Huisonderwijzers Vlaanderen vzw) regelmatig activiteiten worden georganiseerd, thuis onderwezen kinderen er vaak veel hobby’s op nahouden en er online platformen zijn voor huisonderwijzers vertrekt het in de eerste plaats vanuit de individuele keukentafel.


Voor de meeste mensen is huisonderwijs een ver-van-mijn-bedshow, maar je hebt ook kringen waarin het als de enige juiste vorm van onderwijs wordt gepredikt omdat het ‘natuurlijker’ zou zijn. Dat sluit aan bij het ideaal van het 'intensief moederschap', dat ervan uitgaat dat een moeder de allerbelangrijkste persoon is in het leven van een kind en dat wanneer ze niet heel veel tijd en energie in hen steekt, ze een slechte moeder zou zijn. Uiteraard zijn niet alle huisonderwijzers moeders maar, laat ons eerlijk zijn, de vaders zijn sterk in de minderheid.

Zo’n begrip als ‘intensief moederschap’ helpt mij om te relativeren. Want hoewel ook dat het imago heeft ‘natuurlijk’ te zijn is het juist heel specifiek verbonden aan het hier en nu. Het gaat voort op het kostwinnersmodel (papa gaat werken, mama blijft thuis) dat pas eind negentiende eeuw opmars maakte. Het was niet altijd zo. Gedurende het grootste deel van de menselijke geschiedenis werd de opvoeding van kinderen niet gedragen door het individu maar door de groep, de ‘village’, wat in veel niet-Westerse landen trouwens nog steeds het geval is.


Zittend aan de keukentafel met alleen mijn kinderen als collega’s denk ik dat ik zou vereenzamen. Ik wil het niet alleen doen, het voelt beter om zoiets in groep te organiseren. En dat is natuurlijk wat ons schoolsysteem doet, al vind ik het daarin te ver doorgedreven. Onze maatschappij is een lopende band geworden waarbij iedereen wordt afgezonderd in hun eigen specialisme. De scholen zijn te grootschalig, te zeer een wereld op zich en de klassen zijn te vol. Maar weet je, bij gebrek aan een echte ‘village’ is het ok om hulp te omarmen waar die zich aandient. Ik zeg niet ‘nooit’ tegen huisonderwijs. Misschien later. Maar tot die tijd ben ik oprecht blij met de input vanuit de school en verwelkom ik dat netwerk in het team rond mijn kind.


(Omslagfoto: Pixabay)

Comentarios


bottom of page