De dag begon al niet heel goed. Met een bijna leeg batterijtje, zo’n klein rood streepje met de melding: minder dan 10%, maar dan mentaal. Slaaptekort, maandstonden. Een hele week al rust willen maar niet kunnen nemen. Zo’n dag waarop je overal achteraan rent, weet dat je te laat zult komen en waarop je echt niet kan dealen met … eigenlijk met niks. We haalden zus op na een mislukt dutje (die grote boodschap die net dan moest) en maakten ons klaar om naar de bib te gaan. Ik weet niet wat het is met de bib maar dat blijkt telkens een hele onderneming. Gelukkig werden er nu geen slakken gegeten voor vertrek en was het enige dat brak de poot van een Playmobil schaapje (‘er ligt hier ook overal rommel, argh!’).
Ik geraak een beetje buiten adem, mijn kinderen een bus vol vlooien, maar we halen het tot aan de fiets en tot aan de bib, waar ze vervolgens weer alle kanten op stuiteren. Boeken kiezen, achter de kleinste aanlopen die themakaarten verzamelt en posters van de muur trekt, het personeel van de bib gerust stellen: ik ruim het wel op. Boeken binnenbrengen, boeken scannen, waar zijn jullie schoenen? De enige reden dat ik niet dan en daar al mijn kak verloor was de lieve buurvrouw die een oogje in het zeil hield zodat Idris niet de hele spelotheek uitlaadde.
Terug op de fiets - niet zo dicht aan de straat - nee, kom hier - uw broer volgt u toch, sebiet loopt hij onder een auto - pas op, niet aan de fiets trekken, de poot is kapot. Ja, klim er maar op - nee, die blaasbloem kunnen we niet nog gaan plukken, we zijn al te laat. Iemand werkte niet mee toen ik zei dat we moesten vertrekken. Kijk: paardjes. Iiihiiihiii. Boehoehoe. Achter mij op de fiets vindt een ontlading plaats. Het voelt als extra gewicht. Ik ben weer buiten adem.
We parkeren, maar een klein beetje te laat. Goedemiddag Idris! U mag hem al uitkleden, mevrouw.
- Kom hier kleintje, uw onderbroek zakt af. Moet je nog pipi? Jeej, pipi op het potje. Dat maak ik zo meteen wel schoon. Reispotje dicht en parkeren we even. Kindboekje mee, ja hallo, goedemiddag!
- Hoe gaat het? vraagt de verpleegster, een vervangster. Lief mens, beetje verward, maar niet zo verward als ik.
- Oh, gaat hij zo flink al op het potje?
- Ja … (schaapachtig lachje): 80% van de tijd toch (ondertussen).
- En hoe gaat het nu met Idris?
- Ja goed hoor, hij kan al ‘iiihiiihiii’ zeggen. Maite kom eens van die tafel af, en zijt stil, ik kan die mevrouw bijna niet verstaan.
- En heeft hij al wat meer eetlust?
- Nee, hij eet nog steeds niet goed. Allez, soms wel. Twee dagen geleden heb ik groentensaus gemaakt en daar heeft hij kei veel van gegeten.
- Aha. Ok. Want ik zie hier dat hij nog wat lager zit op de curve dan vorige keer. Hier ziet u dat het kruisje rood is, hij zit er dus bijna onder. Wilt u graag een afspraak maken bij de kinderarts of zal ik u hier opnieuw inboeken binnen een maand of twee om het verder op te volgen?
- Euh … Maite kom daar van achter dat bureau uit en blijf van dat speelgoed af. Maite! Euh, sorry, ik weet het niet goed.
- Pipi.
- Wat is er Idris, moet je pipi?
- Ja.
- Sorry, ik kom direct terug. Ik ga even zijn potje halen.
Waarna ik terug naar de aangrenzende wachtruimte ga en voor het voltallige kantoor het toegeklapte potje vol met pipi mee gris, om er een heel spoor mee over de vloer te trekken, dat ik enkel opmerk door de druppels die op mijn eigen voet (in sandaal) landen.
Oh nee, oh sorry, wacht ik ga even iets halen in het toilet. Kleine op de heup (zodat hij niet ook nog eens op de grond plast) probeer ik het potje te spoelen in de veel te kleine lavabo, en vind ik een dweil die ik natmaak onder datzelfde mini kraantje zodat de helft ernaast sproeit. Ik wis de plas op met het schaamrood op de wangen en kijk vooral geen van de aanwezigen aan. Blikken van sympathie maar ze branden toch. De vrijwilligster komt helpen, vult een emmer met sop en gaat nog eens over mijn slordige werk, waarna ik de deur van de consultatieruimte weer dichttrek achter mij en mijn vlooien. Maite herneemt haar positie op de tafel, waar ze afwisselend voor baby of leeuw speelt en de verpleegster vraagt: en hoe gaat het nu eigenlijk met u? (Insert lachband).
Even later, wanneer we het hebben over tafelgewoonten en ik beken dat etenstijd niet zozeer een conflict als wel een chaos is (moest ze dat nog niet begrepen hebben uit onze performance vandaag), oppert deze goedbedoelende vrouw dat er bij Kind en Gezin ook opvoedingsexperts werkzaam zijn en dat ik zeer welkom ben om eens een afspraak te maken als ik dat wens.
- Euh, wat? Nee, we zijn oké. (Allez, denk ik toch). Maite, laat die brochures liggen. Nee, die nemen we niet mee om thuis in stukken te knippen!
Wanneer we even later aan de fiets staan en ik snacks uitdeel aan mijn kennelijk ondervoede kinderen, denk ik: wat jammer dat er niet nog meer mensen aanwezig waren om mijn totale afgang te aanschouwen. Laat ik er een stukje over schrijven.
(P.S. Het moet gezegd: tijdens ons vorige consult bij K&G hadden we een heel begripvolle dokter die Idris zag voor de beweeglijke, niet heel hongerige peuter die hij is. Met het snelle metabolisme dat hij overerft van papa en opa volgt hij zijn eigen curve - en zijn voorgangers hebben hun peutertijd met glans overleefd dus er is nog hoop. Toch hebben we voor de zekerheid begeleiding gezocht bij een diëtist.)
Comments