top of page
Yannice De Bruyn

Wie zorgt er voor hen?

Ik maak me zorgen. De krant bericht over kinderen die worden gelokt door drugsbendes. Op de radio trekt Child Focus aan de alarmbel over de verdwijning van niet-begeleide minderjarigen. Een knagende onrust voegt zich toe aan nieuws over kilometers aan kinderlijkjes in Gaza, getuigenissen van migranten over illegale pushbacks door de Griekse kustwacht.


Wie zorgt er voor deze kinderen? De kindjes die totaal afhankelijk zijn van onze hulp?


[ - ]


Wie zorgt ervoor dat ze hun tanden poetsen, dat ze niet te laat naar bed gaan? Luistert naar hun verhalen, leert hen leven - in alle betekenissen van het woord? Is hun veilige haven, zorgt ervoor dat ze geen gevaar lopen?


[ - ]


De jongeren die illegaal worden binnengesmokkeld, onder valse voorwendselen worden geronseld voor de zware misdaad, die hun papieren verbranden en voorgoed onder de radar blijven? Onzichtbaar, onvindbaar want nooit gezocht. De jongeren die door smokkelaars hierheen worden gebracht die hen, terwijl ze nog in asielcentra verblijven (!), hiervoor de rekening presenteren en meteen ook een manier om deze af te betalen. Een modern Oliver Twist verhaal, noemt een onderzoeker het, maar dan veel gewelddadiger. Niet-begeleide minderjarigen verdwijnen bij bosjes. Waar zijn ze heen? Wie stelt zelfs nog maar die vraag?


The big guns

Wat zouden we doen als het witte scholieren waren uit Putte, Veltem-Beisem of Roeselare, die onder valse voorwendselen werden geronseld als manusje-van-alles voor de onderwereld en verdwenen? Simpelweg in het niets oplosten. Dit is mijn grootste angst, opgegroeid in het Dutroux-tijdperk, dat mijn kindjes zouden verdwijnen en god weet waar terechtkomen.


We zouden de grote geweren bovenhalen, alles op alles zetten. Zoals bij Maddie McCann, een recenter voorbeeld. Omdat het zo hoort. Omdat kinderen beschermd horen te worden. Omdat een EU die het welzijn en de gezondheid van kinderen hoog in het vaandel draagt dat voor àlle kinderen zou moeten doen.


Maar net daar wringt het schoentje. Want deze kinderen hebben een andere kleur, een ander geloof, een andere cultuur. En ze hebben geen ouders met een netwerk die voor hen kunnen lobbyen. Zijn ze onbemind want ongezien, of ongezien want onbemind? Die dubbele standaard is een ongemakkelijke waarheid: niet elk kinderleven blijkt hetzelfde waard te zijn.


Politici in maatpak

Lang geleden ondertussen, hebben we besloten dat mensenrechten een gouden standaard moeten zijn, dat er geen rangorde mag zijn waarbij het ene leven meer waard is dan het andere. Omdat we met scha en schande geleerd hadden wat er kon gebeuren als je dat niet deed. Daarom is het eerste artikel van de Universele Verklaring van Rechten van de Mens: alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Maar nu, in wat op zovele vlakken voelt als de toekomst, blijkt dat nog steeds niet evident. Winnen zelfs partijen die kapitaliseren op haat en discriminatie opnieuw aan tractie.


En het is zo makkelijk om onze handen hier van af te trekken. Want het zijn niet de politici in maatpak die deze kinderen aftuigen en gevangen houden. Maar is wie de macht heeft om een oneerlijke situatie recht te trekken en niets doet, niet medeplichtig? Ook niets doen kan een misdaad zijn. Geweld neemt vele vormen aan, en ook een systeem kan gewelddadig zijn.


Ver weg

Terwijl je hard drugs kan bestellen en thuis geleverd krijgen sneller dan een pizza, worden kinderen misbruikt en gedrogeerd om deze machine draaiende te houden. Maar hoezeer verschilt dat tenslotte van de luttele klikken waarmee je een aankoop doet bij Shein of aanverwanten, zonder je zorgen te hoeven maken over de kinderen die het prul aan een hongerloon in elkaar moeten stikken, ver weg, in een wereld die genoeg verschilt van de onze om dat te kunnen compartimentaliseren.


Terwijl oude koloniale verhoudingen zich transformeren tot een laatkapitalistische wereldorde waar wel de goedkoop gemaakte producten welkom zijn maar niet de mensen die het slachtoffer zijn van dit eenrichtingsverkeer, hoort wie het horen wil de verhalen.


Van meisjes en jongens - zijn ze al 18 of nog net niet? - die horror en honger ontvluchten maar die op zoek naar warmte vooral koude harten ontmoeten. Die worden wakker geschopt, bestolen worden door de politie. Waar amper een haan naar kraait wanneer ze sterven op de wanhoopsroute waar Europees beleid hen toe brengt.


Water aan de lippen

Wie zorgt er voor hen? Wie heeft hen lief? Wie overstelpt hen met onvoorwaardelijkheid? Wie kijkt er naar hen zoals ik naar mijn kindjes kijk?


Als een kind om hun moeder roept en niemand antwoordt, dan weet je: dat kind roept mij. Dit las ik recent op socials en het kwam binnen. De oermoeder in mij beaamt volmondig. Waarom kan ik niet al deze kindjes redden, heb ik niet genoeg liefde in mij voor hen allemaal?


Ik ben vast niet de enige die zich zo voelt. Maar individueel zit bijna iedereen met het water aan de lippen. Er is maar zoveel dat je ieder afzonderlijk kunt doen. Dit is een probleem dat we gezamenlijk moeten aanpakken.


Keuzefestival

Een samenleving die van ouderschap zo’n individuele verantwoordelijkheid maakt zit met dit probleem, dat het te weinig door de gemeenschap gedragen wordt. Pleegouders worden aangesproken om onbegeleide minderjarigen op te vangen, maar Pleegzorg kampt over de hele lijn met een groot tekort aan plaatsen.


Van die focus op het individu zijn natuurlijk heel gewone ouders en kinderen de dupe maar zeker ook deze onbegeleide kinderen die niemand hebben die zich om hen bekommert. Die tussen de mazen van zorgnet vallen.


Dit is belangrijker dan de keuze tussen hapje of prutje, tussen plastic of houten speelgoed, oftewel wat Noëmie Willemen benoemt als het keuzefestival dat ouderschap vandaag is. Dat jonge ouders met een berg schuldgevoel opzadelt en hen vooral belet de blik naar buiten te richten, naar het overkoepelende systeem.


Licht en schaduw

Er zíjn dingen die we kunnen doen. Als gemeenschap. Want liefde, hoewel er nooit genoeg liefde kan zijn, is niet genoeg. We kunnen niemand redden als we niet naar de schaduwkant kijken (voor een stuk zit die trouwens vanbinnen, in ieder van ons, in de vorm van geïnternaliseerd racisme, onverschillig hedonisme enz.). Als we niet vechten voor meer gelijkwaardigheid en onze volksvertegenwoordigers daarvoor ter verantwoording houden. Lobby’s zitten aan het hart van de politiek, maar ook burgers kunnen lobbyen. En als politici echt hardleers zijn, zoals in de kinderopvangzaak, dan is er gelukkig altijd nog een rechterlijke macht om hen op hun grondwettelijke plichten te wijzen.


Ik heb geen actieplan, ik ben geen activist. Ik maak me zorgen en weet niet goed wat ik daarmee aanmoet. Maar ik weet wel dat er altijd mensen zullen zijn die zich inzetten voor het goede, en waar ik ruimte heb sluit ik me daarbij aan.


(Omslagfoto: achtergelaten kleren)

Commentaires


bottom of page