Allerliefste Maite,
Ik moet je iets bekennen. Eigenlijk weet ik niet waar ik mee bezig ben. Ook al lijkt dat voor jou misschien van wel. Meestal doe ik maar wat. Voor ik mama werd had ik allemaal ideeën over hoe ik het zou doen. Het is niet dat ik er niet over nadenk. Ook nu nog zuig ik alles wat ik lees in me op: over hoe een kind hoort te ontwikkelen en hoe je daar als ouder hoort op te reageren. Ik kan je van alles vertellen over waarom ik bij een woedeaanval van jou best niet zelf boos word, over hoe belangrijk het is dat alle emoties er mogen zijn, en dat we steeds moeten kijken naar de onderliggende noden. Maar al die theorie verdwijnt soms als sneeuw voor de zon wanneer je gaat schreeuwen. Dan begint mijn zenuwstelsel spontaan mee te krijsen van ‘alarm, alarm’ en ga ik vol in de tegenaanval met alles wat ik als kind zelf te horen kreeg. Er is nog werk aan. Gelukkig is het niet helemaal hopeloos. Ik boek wel vooruitgang, even traag als zeker.
Het is niet iets dat ik kan uitdenken met mijn Stratego brein. Het is iets wat ik moet doen, doen en nog eens doen. Op mijn bek gaan. Maar telkens ook een klein beetje mijn reactie herschrijven. Het is geen rechtlijnig proces. Als geduld een spier is ben jij de beste trainer. Je hebt er wel je werk mee. Jij krijgt de strengste versie van mij, de knoeier die op de tast moet zoeken wat goed voelt, die nog zoveel moet ontleren. Jij maakte van mij een moeder, en dat blijf je doen. In de ouder-kindrelatie zijn er oneindig veel levels om te unlocken. Eigenlijk groeien we samen op, en ik besef dat ik je daar te weinig krediet voor geef. Je doet nochtans echt je best. Ik ben niet sportief aangelegd, en in groeien heb ik vaak al helemaal geen zin. Je moet me bij wijze van spreken al eens aan mijn haren vooruit trekken.
Een eerste kind breekt iets open. En soms zijn dat heuse afbraakwerken. Al die principes die ik toch eerst op jou moest uitproberen voor ik besefte dat ze niet werken. De slaaptraining, de strijd aan tafel. Voor ik leerde dat we jouw noden moeten volgen in plaats van je dingen op te leggen. Dat jij zelf heel goed weet wat je nodig hebt en dat hoe meer keuzevrijheid je krijgt, hoe vlotter alles gaat. Je ontmantelt met liefde al mijn illusies (ik denk nu bijvoorbeeld niet meer dat ik over een ‘natuurlijke autoriteit’ beschik, hahaha). Ook met onrealistische verwachtingen weet je raad. Je bent dan wel al vier, dat wilt niet zeggen dat je bij het uitgaan vlot je eigen schoenen en jas kunt aantrekken. Daarnaast hebben je vader en ik ondertussen een diploma behaald in wat we wel, en vooral wat we niet, kunnen combineren met kinderen (dierentuin ja, kerstinkopen nee).
Op jou proberen we al onze opvoedingstechnieken uit. Mijn lieve kleine labrat. En misschien is dat voor elk kind zo, een zoektocht naar wat werkt voor elke persoonlijkheid. Maar voor een eerste toch net iets meer. Ik merk met je broer dat ik veel zachter ben. Ik raak minder snel gefrustreerd omdat ik weet dat wat hij doet normale babydingen zijn. Dat het hoort bij zijn ontwikkeling, de dingen die hij volop aan het leren is, de dingen die hij nog niet kan. Ik weet ook dat de me-time die ik nu zo mis wel weer terugkomt. We zien zo weinig van de opvoeding van andere kinderen, het banale, het alledaagse, het moeilijke. Die onvoorbereidheid komt ongevraagd bij jou terecht, mijn liefste eersteling.
En nu er een tweede kind is komt ook daarvan een deel bij jou. De aandacht verdelen is niet altijd makkelijk, en soms komen we handen tekort. Een à twee mensen zijn te weinig om de opvoeding van een kind, laat staan kinderen, te dragen. ‘Mama, eigenlijk is het toch leuk voor samen te spelen,’ zeg je soms. Maar als je broer me nodig heeft delf jij steeds het onderspit. Voor jou heb ik vaak minder tijd, minder energie. Niet minder liefde, maar soms ben ik zo overprikkeld en touched out en heeft baby Idris al mijn geduld opgebruikt. Ik hou zoveel van je mijn schat, en soms mis ik onze tijd met z’n twee. Vrees ik dat ik je uit het oog verlies. Ze zeiden dat de liefde zou verdubbelen, en in veel opzichten is dat zo. Maar even vaak ben jij er net te veel aan. Het spijt me, ik beloof dat het zal beteren.
Ik moet je ook bedanken. Want als ik er bij nadenk heb jij vaak veel meer geduld voor mij dan ik voor jou. Ook al is dat voor geen van ons een natuurlijke gave. Daarin lijken we te veel op elkaar. Het laatste oudercontact was bijna een déjà vu van een functioneringsgesprek dat ik ooit had. We zijn allebei zelfstandig, koppig, kunnen geconcentreerd werken en als we ergens geen zin in hebben dan zie je dat direct aan ons gezicht. Jij confronteert mij meer dan eens met mezelf. Vaak ben je een katalysator in mijn proces van zelfontwikkeling. En ik ben er heel beducht voor dat ik de moeder blijf en jij het kind, en dat mijn shit bij mij blijft en niet door jou gedragen wordt. Maar terwijl dat altijd het streven blijft is de werkelijkheid soms iets minder helder. De eerlijkheid gebiedt. Waar je staat op je levenspad beïnvloedt wat voor ouder je kunt zijn. Een lesje in bescheidenheid, dat is het wel.
Ik leer zo veel van jou: buiten mijn eigen hokjes denken, luisteren naar dat kleine stemmetje vanbinnen. Luisteren naar jou ook, de controle lossen, pick you battles. Van perspectief wisselen, onderhandelen, samenwerken. Dat moet ik geloof ik maar eens op m’n cv gaan zetten.
Dikke knuffel,
Jouw mama
(Omslagafbeelding: achtergrond Tina Dawson; iconen Freepik)
Commenti