top of page
  • Yannice De Bruyn

De “broken cookie” van nummer 1

Delen over de uitdagingen betekent ook delen over wat wel goed gaat. Een van de meest gestelde vragen de afgelopen weken is hoe nummer 1 reageert op nummer 2. Van wat ik al gehoord heb blijkt dit meestal niet zo eenvoudig. Bij ons valt het gelukkig nog wel mee. Geen jaloezie, boosheid, stiltebehandeling of agressie, soms wat kuren, maar vooral veel liefde. Ik schreef hierover in de nieuwsbrief van maart, een stukje dat ik in deze post heb bewerkt en uitgebreid.


Van alle mensen die hem vertroetelen, is er een die Idris het liefste ziet. En dat is zijn grote zus. Elke kans die ze ziet, grijpt Maite om hem te kussen en te knuffelen. Het is soms tough love, ze kent haar eigen kracht nog niet en begrijpt niet hoe kwetsbaar broertje is. In het Filipijns hebben ze daar een woord voor: ‘gigil’. De onweerstaanbare drang om iets wat schattig is te knijpen. ‘Cute aggression’ in het Engels. Ik merk dat ik iets te vaak zeg: stop, nee, voorzichtig. Maar even vaak is het gewoon vertedering.

 

Anderzijds heeft de komst van Idris ons kleine ecosysteem ook verstoord. Maite heeft het er niet altijd makkelijk mee. Het is een grote verandering voor zo’n klein persoontje. Ze doet echt haar best, maar soms slaan de stoppen even door. Dat heet dan emotionele ontregeling, of disregulatie.


Een kleinigheid is op zo'n moment al genoeg om haar in tranen te doen uitbarsten, het zogenaamde ‘broken cookie’ syndroom. Op andere momenten is ze heel druk, dan praat ze aan een stuk door, vraagt voortdurend aandacht, zet minstens een van ons aan het werk als speelkameraad, of springt rond in de zetel en smijt zich in de kussens alsof haar leven ervan afhangt, wat een vorm van zelfregulatie blijkt te zijn.

 

Zowel thuis als op school daagt ze uit, doet ze dingen waarvan ze weet dat het niet mag. Kleine dingen, zoals de draagzak lostrekken (ongevaarlijk voor baby) of haar schoen uitdoen. Wanneer ze in zo’n bui is negeert ze ons wanneer we iets verbieden, en kijkt ons daarbij ondeugend aan. Het is tenenkrullend maar boos worden helpt niet, dan staat ze alleen maar wat te lachen. Op die momenten krijg je geen grip op haar. @drbeckyatgoodinside postte onlangs op Instagram dat exact dit gedrag duidt op emotionele ontregeling, net als een woedeaanval of een huilbui. Het enige wat helpt is het tegenovergestelde van de boosheid die intuïtief bij me opkomt, namelijk het aanhalen van de connectie. Niet afzonderen met straf maar knuffelen en empathie tonen. Samen reguleren. Dat werkt voor ons. Om haar te blijven zien als een klein mensje dat het moeilijk heeft met grote veranderingen. Om opnieuw te verbinden na zo’n uitbarsting, iets waar ze zelf ook duidelijk nood aan heeft.


Gelukkig is Maite niet jaloers. Ze lijkt haar broertje aanvaard te hebben als een soort gemeenschappelijk project. Onze baby, waar we samen voor zorgen, en die meest van al op mama hangt voor de melk. We proberen haar zoveel mogelijk te engageren, samen de luier verversen, haar zeggen: “kijk, hij lacht naar jou”, of “dat deed jij ook als baby”. Maar ook: “we aaien broer met handen zo zacht als veertjes, alsof hij een klein eitje is dat breekt als je er te hard op drukt”. Soms speelt ze met de grens, door al eens met haar knie boven zijn hoofd te zwaaien of hem (zachtjes) te slaan. Hij is er nog nooit door beginnen huilen, maar zijn gezichtsuitdrukking spreekt boekdelen. Een baby kan nog niet “nee” zeggen maar lichaamstaal kun je leren lezen, ook als je nog maar bijna-vier bent.


Ik mis mijn oudste kindje soms, nu mijn aandacht zo volledig wordt opgeëist door mijn jongste. Ik kan niet altijd beider noden tegelijk vervullen. Het dichtst in de buurt kom ik wanneer ik al voedend een verhaaltje voorlees. Of wanneer kleine broer in de draagzak slaapt terwijl ik speel met grote zus. Het is oppassen dat ik niet enkel negatieve aandacht geef. Per punt van kritiek hebben kinderen blijkbaar vijf positieve interacties nodig. Maite is echt heel lief en attent, en dat mag gezien en gelauwerd worden. Positieve bekrachtiging.


Mijn lief heeft de zorgtaak voor onze dochter voor een groot stuk overgenomen, en geeft haar de een-op-een aandacht die ze zo hard nodig heeft. Met name tijdens de ochtendroutine, waarin zij samen veel spel en verbinding vinden. Hun band is daardoor hechter geworden (en Maite’s Duits opmerkelijk beter). ‘s Nachts kruipt ze bij ons in bed om met hem te knuffelen. Mama is niet meer de voorkeursouder. “Ik ga liever bij papa” is een zin die we voor Idris’ geboorte zelden hoorden maar nu des te vaker. Enerzijds is dit een opluchting, anderzijds is het wennen.


Met een kleintje erbij moet iedereen een nieuw evenwicht vinden binnen het gezin. De komst van Idris heeft onze onderlinge band hertekend, en blijft dat doen. Het gaat steeds beter, zigzaggend in stijgende lijn (hout vasthouden). We hebben geluk, met een empathische kleuter en een onverstoorbare lachebek van een baby. Ik besef maar al te goed dat het heel anders kon zijn. Ieder verhaal is anders. Elk kind is uniek.

Comentarios


bottom of page